Er wordt veel van ons verwacht. Tenminste, dat denken we. Als je vijftien bent moet je eigenlijk al weten wat je later worden wil. Dan kies je al de vakken die passen bij je vervolgopleiding. Alsof je dat dan al weet. We weten op die leeftijd niet eens welke vakken we die dag ook alweer allemaal hebben laat staan wat we later willen zijn. Misschien is dat wel waar het mis gaat: wat we willen zijn in plaats van wie we zijn, daar draait het allemaal om.
Vervolgens beginnen we aan onze eerste vervolgstudie om na twee maanden al te weten dat dit het echt niet gaat worden. Dus wordt er snel een nieuw dit-wil-ik-later-worden-scenario geschreven, kunnen we nog mooi even instromen. Om niet al teveel gezichtsverlies te leiden maken we dit jaartje vol, terwijl we na een week eigenlijk al balans hebben opgemaakt: this is not gonna be it. Dus ons tweede studiejaar beginnen we met onze derde studie. En wat niemand verwachtte: we hebben er toch niet helemaal 100% vertrouwen in dat we hiermee later echt echt echt helemaal gelukkig gaan worden.
Maar we hebben natuurlijk niet helemaal voor niks op school gezeten. Na even rekenen weten we dat we tot half januari op school moeten blijven zitten, nou ja officieel gezien dan, om de studiebeurs van dat jaar in eigen zak te kunnen houden. Dus we hebben nog 3 maanden om een fulltime baantje te nemen in de horeca, dat is zo gezellig. Dan hebben we in januari genoeg bij elkaar gespaard, inclusief geïncasseerde beurs, om er lekker een half jaartje tussenuit te gaan. Kunnen we nadenken over wat we nou echt willen. Want door al die druk zitten we toch wel tegen een burn-outje aan. Of komt het er toch weer op neer dat we te verwent zijn? Omdat we teveel keuzes hebben weten we het even allemaal niet meer. Oftewel, is het een luxe probleem?
Vroeger was het leven veel simpeler. Als je vijfentwintig was en nog niet aan de man (of vrouw) ging men toch wel twijfelen of er niet iets grondig mis was met je. Je had dan al een huwelijk, kinderen en een baan. Je was eigenlijk nog veel meer bezig met overleven, er moest immers brood op de plank komen. Of voor de vrouwen onder ons, het huis, de was en de kinderen moesten gedaan worden. Een opleiding was eerder uitzondering dan regel. Je woonde in een gehuurd rijtjeshuis en met veel geluk had je een auto of een kleurentelevisie. En zelfs onze ouders zijn nog van de generatie van voor de emancipatie van de vrouw. Nu zijn we allemaal trots op hoeveel we allemaal hebben bereikt en hoe baanbrekend het allemaal was, de vrouw achter het fornuis vandaan, kids op de crèche en twee auto's voor de deur. Ja, we zijn goed bezig..
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten